Langs de kust verder naar het noorden naar Aljezura. Leuk oud plaatsje. Onderweg slaan we af naar wat volgens de WOMO’s een Traumstrand is. Het moet inderdaad wel een droomstrand zijn, want het is 5 km off road voor we er zijn.
Mooi strandje, maar er is niks aan voorzieningen en ook het parkeren is behoorlijk op afstand van het strand. In Ajezura parkeren we bij de brug aan de rivier, lekker in de schaduw. In het dorpje zelf lijkt het alsof we op Urk zijn. Alles is dicht. Er zijn musea, alternatieve restaurantjes, kunstwerkplaatsen, heel sfeervol allemaal, maar wel dicht. Alleen het cafeetje bij de brug is open. Daar leren we dat een espresso met een klein beetje warme melk in het Portugees ‘pingado’ heet. We krijgen er een lekker stuk gebak bij.
We rijden maar verder naar Zambujeira do Mar, een vakantiedorpje aan zee met een goeie camping. Dat laatste klopt. Mooie plekken met veel schaduw, superschone toiletten en douches. Om op de camping rond te mogen lopen, moet je een paars polsbandje om. Op mijn vraag of dat echt moet, haalt de receptioniste twee kaartjes tevoorschijn die ze invult. Als we dit laten zien, is het ook goed.
Camping betekent voor ons wasmachine, camper uitvegen, schoon beddengoed, olie checken, v-snaar spanning controleren, enzovoort. ‘s Avonds lekker eten in het dorpje. Op de terugweg nog een kleed gekocht bij een stel Roma-achtige mensen met ambulante handel langs de weg. Netty praat er zo tien euro af.
Als we terugkomen op de camping moeten we inderdaad onze pasjes laten zien aan de portier. Bij de huurhuisjes zit een grote groep Fransen te zingen en te drinken. Wij klappen en zingen even mee en krijgen een onmiddellijk een borrel aangeboden. Ze doen een wandeling langs de kust en houden van wandelen, zingen, slapen, drinken en eten. Heel gezellig.