We rijden nu echt door het land van de 17e eeuwse Nederlandse boeren. We gaan eerst naar het op twee na oudste stadje van Zuid-Afrika, Swellendam. Het is zondag, maar de mooie Nederduitse Kerk zit hermetisch op slot. Alleen foto’s van de buitenkant. Het oude gerechtshof, nu museum, is wel open. Mooie witte panden met een rieten dak. De binnenkant geloven we wel.
Door naar de op een na oudste stad, Stellenbosch. We logeren op een van de 173 wijngaarden die dit stadje rijk is, of 162, het is maar net wie het verhaal vertelt, onze gids of de chauffeur. Een van de bedrijven die we passeren is Baarsma, een bekende wijnhandelaar uit Friesland. Wijngaard L’ Avenir is een van de oudere en ligt zo’n vijf kilometer buiten de stad. Het heeft altijd een Frans tintje gehad en is nu helemaal in Franse handen. We horen dat de grote bazin er ook is. Ze komt tweemaal per jaar langs. De tweede ochtend zien we haar bij het ontbijt. Op het eerste gezicht geen sympathieke bazin.
We hebben weer een prachtige kamer met heerlijk bed en badkamer, terrasje en een zwembad. Dit zwembad hebben ze natuurlijk aangelegd, maar dat ziet er niet aantrekkelijk uit. Een donkere, groene bodem is niet fris. We snappen nu waarom die zwembaden allemaal lichtblauw geverfd zijn. Omdat het stadje en dus de restaurants vijf kilometer verderop liggen, reserveren we via de receptie een taxi. Chauffeur Clinton is een alleraardigste man die ons met zijn kleine autootje naar het centrum brengt en ons na het diner weer ophaalt en bij l’ Avenir aflevert. Hij is privé chauffeur en gids en weet ons dus veel te vertellen.
De volgende ochtend hebben we een rondwandeling door de oude stad met onderweg proeven en drinken. Simone gaat ons rondleiden met twee andere gasten, de Duitse Inge en de moeder van Simone’s collega. Een prima gezelschap. Simone vertelt graag en boeiend. Over Simon van der Stel die op drie dagen (paard)rijden van Kaapstad dit paradijs vond en het als stad ging ontwikkelen om voedsel te telen voor de schepen die op de Oost voeren. In al zijn bescheidenheid noemde hij het naar zichzelf. Van de eerste nederzetting is de indeling en één pand bewaard gebleven. Stellenbosch is namelijk drie keer door brand verwoest.
Het is ook een oude universiteitsstad. Begonnen met 4 studenten zijn dat er nu 32.000, meest rijke Zuidafrikaanse en steeds meer buitenlandse studenten. Wij merken nog niet veel van de studenten, want het nieuwe collegejaar begint pas in februari. Simone brengt ons eerst naar de plaatselijke slager De Vries, die hier Eikeboom heet en ambachtelijk droë (droge) wors(t) en biltong maakt. Vooral de droë wors smaakt ons heerlijk.
Daarna is het tijd voor een combinatie van chocola en wijn. Bij een chocoladewinkel halen we drie bonbons en die combineren we verderop met drie glaasjes wijn. Heerlijk. Ondertussen blijft Simone ons rondleiden door het oude stadje en vertelt over de geschiedenis. We gaan lunchen in een gezellig restaurant waar we een heel plateau van plaatselijke gerechten krijgen met uiteraard een lekker glas wijn. Daar schuift ook Simone’s collega Hanna-Lee aan. Een leuke jonge vrouw. Tot besluit drinken we koffie aan de overkant en dan niet zomaar koffie, nee koffie uit een laboratorium. De koffiemaker heeft eerst koffie koud laten druppelen, een proces van 2,5 uur. Dat gaat hij nu voor ons warm maken en daar voegt hij chocola en kardemom bij. Het geheel wordt bedekt met een laagje room. Super slow koffie.
Na deze lunch gaan we maar eens even winkelen in dit mooie stadje. Netty scoort drie katoenen jurken en een blouse en ik drie vrolijke overhemden. De zomer kan beginnen.