De ochtend begint goed voor Netty. Om de hoek is een ‘loppis’ van de Lions en een kofferbakmarkt, ‘Back Lucke Loppis’. Netty scoort mooie dingen, variërend van zelfgehaakte pannenlappen met Elandmotief tot kerstbordjes.
Tevreden draaien we de weg naar het zuiden weer op. We nemen de afslag Grönna waar ze rood-witte zuurstokken verkopen en dat kun je zien, alles is rood-wit gestreept. Leuk om te zien, maar we nemen niks mee. Door naar Jönköping, grootste stad van deze regio en bekend van het enige lucifermuseum ter wereld. Voor het eerst merken we wat van Covid, want hier mogen maar 24 mensen tegelijk naar binnen. We moeten wachten tot we aan de beurt zijn en lopen daarom door de buurt. Alle oude gebouwen van de luciferfabriek zijn nu in gebruik van allerlei creatieve bedrijven. We raken in gesprek met een Australiër die door de liefde in Zweden terecht is gekomen. Hij heeft een brouwerij en laat ons lekkere biertjes proeven, nadat hij vroeg of de öl al in de klok zat. Eindelijk mogen we naar binnen, maar we hebben nog maar een half uur, want het museum is open tijdens kantoortijden, dus tot 15.00 uur. Het museum vertelt het verhaal van de broers Lundström die wel een bedrijf wilden beginnen en een verbeterde versie van de lucifer gingen produceren, een veiligheidslucifer. Van 1848 tot 1971 heeft de fabriek lucifers over de hele wereld verkocht. Mooie ontwerpen van wilde dieren en exotische oorden. Netty heeft nog even een eigen luciferdoosje gevouwen en gevuld met stokjes als souvenir.
Ondertussen was het gaan regenen. We besluiten daarom een stukje door te rijden. Als het droog is vinden we een overnachtingsplekje op een voetbalveld van een klein gehuchtje. Douchen kan in de kleedkamer 😉 Het duurde even voor Netty die gevonden had. Betalen kan hier weer met Swish, maar ja dat hebben we niet. De volgende ochtend komt de beheerder langs op een oude Zündapp om de bijdrage contant te innen.