Nationaal park Shebenik en Pizza

We rijden nu langs de Oostkant van Albanië, dit stukje zijn we nog niet eerder geweest. We weten dat het bergachtig wordt, en dat een gedeelte van de weg een dirt road is. Welke omstandigheden weten we dan nog niet, en dat is maar goed ook. Alleen maar kleine gehuchten en de weg wordt steeds stoffiger. Eigenlijk een soort van pad met aangestampte steentjes, klei, stenen en kuilen, heel veel kuilen. Dat is dus manoeuvreren voor Anne want dit vraagt wel extra stuurmanskunst. Na ruim 30 kilometer dirt road, komen we aan op een hoogvlakte waar veel mensen handmatig werk verrichten op het land. Hard werken zo in de hitte. Onderweg ook veel moskeeën, Albanië heeft ongeveer 57% mensen die de Islam aanhangen. Toch zien we weinig meisjes en jonge vrouwen met hoofddoeken lopen, blijkbaar een vrijere variant. Oudere vrouwen vaak in het zwart dan weer wel. We komen in het nationaal park Shebenik, prachtig meer waar je kunt zwemmen, en ook veel bos er omheen. Er kan worden gewandeld en er zijn verschillende hikes uitgezet. We staan er net en twee mannen stellen zich voor. Ze zijn rangers van dit park, ze vragen wat we ervan vinden. Anne en Pieter samen met de rangers op de foto voor het rapport wat de heren moeten schrijven. Ze willen graag meer bezoekers, maar de weg die er nog steeds niet is (al 15 jaar beloofd) aangelegd, helpt niet mee. Eigenlijk zitten ze met een dilemma, meer bezoekers en door goede weg zal dat ook wel gaan gebeuren. Maar nu ook wel last van groepen die de boel onrustig maken en vernielingen aanrichten.  Als de asfaltweg er is zal het inderdaad wel heel anders worden, je moet er wel wat voor over hebben om er te komen. Veel locals rijden hier naar toe om te genieten van het water en de rust en de bergen. We gaan zelf wandelen om het meer heen. We komen na een tijdje bij een groep van meer dan 20 mannen die daar aan tafels zitten te eten te drinken en rond half 2 hebben ze hem al aardig geraakt. Anne krijgt gelijk raki en bier aangeboden. Maar hij kan het nog afwimpelen. Maar een beetje opletten hoe en wanneer deze mannen vertrekken. Er staat een landrover 4×4 aan de rand van het meer, een Groninger, die er al een nachtje staat. Het was erg onrustig de afgelopen nacht, vertelt hij en een groep jongeren hadden vakkundig een picknicktafel gesloopt. Hij dacht zelfs dat er een kettingzaag te horen was. Tsja…. Niet echt geweldig. We blijven de middag bij  het meer en horen de mannen in het bos steeds luider hun (drank) liederen zingen. Besluiten om hier niet de nacht door te brengen hoe mooi het ook is.  Hoe meer drank in de man, en met een  grote groep kerels zijn wij met zijn drietjes geen partij. Albanezen staan erom bekend dat bij al dat plezier ook nog weleens in de lucht wordt geschoten, dan is het echt feest.

We rijden weer twee uur over gravel paden, langs een forelkwekerij en verder eigenlijk niets. Eindelijk na twee uren draaien , af en toe een  boer die te paard zijn akker onderhoudt, weer op een gewone weg. Nog een kleine weg in waar we dan ook maar net langs passen komen we bij restaurant Piceri Natyra in Tavolina aan. De beste man sprint naar voren en vraagt of wij Italiaans spreken, nou een picolo Italiano.  Dat is genoeg voor hem, dus spreekt Netty Italiaans met hem. We komen er wel uit, en complimenten als bella, bellisimo en  tuti va bene helpt natuurlijk altijd. Bijzondere plek aan de rivier. De man heeft een aftakking van de rivier gemaakt en onder de bomen staan allemaal prieeltjes waar je kunt zitten eten. Alle lampjes gaan aan en er ontstond en soort sprookjesbos. Heerlijke pizza, biertje erbij en een bakje met gemalen koffie wordt in de fik gestoken tegen de muggen. Niks meer aan doen. De volgende ochtend onderweg naar de douche zijn er drie vrouwen op het pad ernaar toe druk bezig met het plukken van een behoorlijk aantal  kippen. Die gaan straks lekker op de grill. We nemen afscheid en gaan over de “bredere” weg die er ook is weer verder richting Peskopi en Kukes.